Sinterklaas en autisme: rust, duidelijkheid en plezier

De Sinterklaasperiode is voor veel kinderen een magische tijd vol verwachting, liedjes, surprises en gezelligheid. Maar voor kinderen met autisme kan deze periode ook verwarrend, spannend en overweldigend zijn. De combinatie van prikkels, onduidelijkheden en veranderingen in routines maakt het soms lastig om echt van het feest te kunnen genieten. In dit artikel lees je hoe je kinderen met autisme kunt ondersteunen tijdens de Sinterklaastijd, zodat zij zich veilig en prettig blijven voelen.

Sinterklaas en autisme

Waarom is Sinterklaas uitdagend voor kinderen met autisme?

Kinderen met autisme (ASS) verwerken prikkels anders dan andere kinderen. Geluiden, geuren, onverwachte gebeurtenissen of veranderingen in routines kunnen veel stress veroorzaken. De Sinterklaasperiode zit vol met dit soort prikkels: schoenzetten, liedjes op school, intochten, drukke winkels, geheimzinnigheid en sociale verwachtingen zoals surprises of gedichten.

Daarnaast kan het moeilijk zijn om de symboliek van Sinterklaas te begrijpen. Voor sommige kinderen is het ingewikkeld dat Sinterklaas ‘fictief’ is, terwijl volwassenen doen alsof hij echt is. Ook de vele ‘wat als’-vragen (wat als hij mijn schoen overslaat? Wat als hij niet komt?) kunnen veel spanning veroorzaken.

Tip 1: Bereid het feest visueel en stap voor stap voor

Kinderen met autisme hebben baat bij voorspelbaarheid. Gebruik een visuele planning of kalender waarop staat wanneer welke activiteiten plaatsvinden: bijvoorbeeld wanneer de schoen gezet mag worden, wanneer de intocht op tv komt of wanneer het pakjesavond is. Geef duidelijk aan wat er van het kind verwacht wordt en hoe de dag eruit zal zien.

Een sociaal verhaal of stripverhaal over Sinterklaas kan helpen om uitleg te geven over wat er gaat gebeuren en waarom. Gebruik herkenbare plaatjes en korte, duidelijke zinnen.

Tip 2: Vermijd overprikkeling

Let op signalen van overprikkeling. Probeer drukte, harde muziek en felle lichten te vermijden als het kind hier gevoelig voor is. Kies voor een rustige plek bij de intocht of kijk de uitzending thuis op een moment dat het goed uitkomt. Ook het schoenzetten kan prikkelarm worden ingevuld: een vaste dag, een kort liedje, zonder veel spektakel.

Geef het kind ook voldoende rustmomenten op school of thuis. Prikkelarme hoekjes of ‘vluchtroutes’ kunnen helpen om even te ontprikkelen.

Sinterklaas aftelkalender

Tip 3: Maak duidelijke afspraken over cadeaus en verwachtingen

Kinderen met autisme vinden het prettig om te weten wat ze kunnen verwachten. Leg daarom uit hoeveel cadeautjes ze krijgen, wanneer, en dat het niet erg is als het niet precies is wat ze hopen. Maak bijvoorbeeld samen een verlanglijstje met maximaal 3 opties, zodat er enige keuze is, maar ook duidelijkheid. Overweeg om het aantal verrassingen te beperken. Bijvoorbeeld: “Je krijgt 1 klein cadeautje in je schoen en 2 op pakjesavond.” Laat het kind eventueel vooraf zien wat ze krijgen als dit hen geruststelt.

Tip 4: Laat het kind kiezen wat wel en niet prettig voelt

Niet elk kind wil zingen, meedoen aan surprises of op schoot bij Sinterklaas. En dat is oké. Geef het kind de vrijheid om aan te geven wat het fijn vindt en wat niet. Dwingen werkt averechts en kan juist angst versterken. Laat het kind bijvoorbeeld kiezen of het de schoen wil zetten of een tekening wil maken voor Sinterklaas. Betrek het op zijn of haar manier bij het feest, zonder druk.

Tip 5: Werk samen met school en opvang

Informeer leerkrachten of begeleiders op tijd over hoe jouw kind omgaat met prikkels en verandering. Bespreek wat werkt en wat juist niet, zodat de schoolactiviteiten op een passende manier worden ingevuld. Denk aan:

Tip 6: Wees eerlijk over Sinterklaas, afgestemd op het kind

Sommige kinderen met autisme hechten sterk aan feiten en logica. De fantasie rondom Sinterklaas kan dan verwarrend zijn. Overweeg om het verhaal op een rustige, respectvolle manier uit te leggen op een moment dat het kind eraan toe is. Dat betekent niet dat je alles meteen hoeft te ontkrachten, maar wel dat je aansluit bij het denkniveau en de behoefte aan duidelijkheid.

Herhaal en blijf benoemen wat goed gaat

Tip 7: Herhaal en blijf benoemen wat goed gaat

Positieve bevestiging helpt kinderen met autisme om vertrouwen op te bouwen in sociale situaties. Benoem wat goed gaat: “Wat fijn dat je zelf aangaf dat je even wilde rusten.” Of: “Je hebt goed meegedaan met het liedje, zonder dat het te druk werd.” Door positieve ervaringen te herhalen ontstaat een veilig gevoel rond het feest, dat jaar na jaar opgebouwd kan worden.

Tot slot: Sinterklaas mag geen bron van stress zijn

Het belangrijkste is dat het Sinterklaasfeest ook voor kinderen met autisme een positieve herinnering wordt. Dat hoeft niet volgens het standaardplaatje. Door aan te sluiten bij de behoeften van het kind en rekening te houden met hun belevingswereld, ontstaat er ruimte voor plezier, verwondering en rust.

Elk kind is anders. Wat voor de een werkt, werkt voor de ander misschien niet. Experimenteer rustig, blijf in gesprek en onthoud dat het gaat om het gevoel van veiligheid en betrokkenheid – niet om de perfecte uitvoering van het feest.

Wil je meer weten over een prikkelarme intocht of aangepaste Sinterklaasactiviteiten in jouw regio? Neem contact op met lokale organisaties of autismevriendelijke initiatieven bij jou in de buurt.